Advertizing E▼
make (n.)
doen, merk, handelsmerk, warenmerk, gedeponeerd handelsmerk, geregistreerd handelsmerk, fabrikaat, maaksel, makelij, het schuifelen, schudden, fabrieksmerk, handelsnaam, merknaam, trade-mark, merk-
make (v.)
grijpen, halen, opvangen, pakken, vangen, buitmaken, gevangennemen, laten, doen, ertoe, maken dat, ervoor zorgen dat, pissen, zeiken, urineren, wateren, plassen, piesen , drukken, schijten, kakken, poepen, afgaan, beren, bouten, keutelen, ontlasten, persen, uitkakken, uitpoepen, uitschijten, krijgen, stemmen, afperken, vastleggen, constitueren, enthousiasmeren, motiveren, teweegbrengen, begeesteren, leiden, opwarmen, veroorzaken, maken, nemen, wijsmaken, voorwenden, veinzen, pretenderen, voorgeven, versieren, bekoren, verlokken, verleiden, veroveren, produceren, vervaardigen, scheppen, aanmaken, creëren, aanbrengen, aanrichten, aanstichten, bezorgen, brengen, geven, stichten, verschaffen, kweken, konstrueren, opbouwen, aanleggen, aanbouwen, bouwen, in elkaar timmeren, timmeren, bebouwen, construeren, leggen, optrekken, koken, opmaken, prepareren, warmdraaien, voorbereiden, brouwen, toebereiden, bereiden, klaarmaken, houden, voeren, uitlopen op, uitkomen op, komen tot, raken, bereiken, erin slagen, opbrengen, realiseren, voorlopen, verdienen, nomineren, benoemen, aanstellen, vormen, uitmaken, denken, interpreteren, gaan, geraken, treden, worden, komen
making (n.)
fabricage, maaksel, vervaardiging, aanmaak, fabrikatie, fabrikage, fabrikaat, makelij, fabricatie, bevoegdheid
custom-make (v.)
make a bet (v.)
make a bid (v.)
bieden, een aanbod doen, een bod doen, offerte doen voor, opbieden
make a bloomer (v.) (colloquial)
blunderen, een bok schieten, een flater slaan, misdoen, misdrijven, miskleunen (informeel), strompelen
make a blooper (v.) (colloquial)
blunderen, een bok schieten, een flater slaan, misdoen, misdrijven, miskleunen (informeel), strompelen
make a blunder (v.)
make a bow (v.)
buigen, een buiging maken, nijgen (oud)
make a career (v.)
make a circuit (v.)
make a comment on (v.)
aanmerkingen maken op, aanmerkingen maken over, becommentariëren, bekommentariëren, commentaar geven op, commentaar leveren op, commentariëren, kommentaar geven op, kommentaar leveren op, kommentariëren, opmerkingen maken op, opmerkingen maken over, toelichten, van kommentaar voorzien
make a comparison between (v.)
make a complaint with (v.)
claimen, een klacht indienen bij, heffen, navorderen, opeisen, opvorderen, opvragen, terugeisen, terugverlangen, terugvorderen, terugvragen, zich beklagen bij
make a compromise (v.)
make a contribution to (v.)
bijdragen aan, bijdragen in, bijdragen tot, deelnemen aan, deelnemen in, een bijdrage leveren aan, mededelen, meedelen, meedoen aan, meewerken aan, participeren in, tegemoetkomen in de kosten
make a date (v.)
make a date with (v.)
make a deep impression on (v.)
make a detour (v.)
make a diagnosis (v.)
make a din (v.)
make a distinction (v.)
make a face (v.)
bekkentrekken, een gezicht trekken, gekke bekken trekken, gekke gezichten trekken, trekkebekken, trekken, vertrekken
make a flourish of (v.)
geiten, koketteren met, opsnijden, paraderen, pochen, pralen met, prijken, pronken, pronken met, protsen met, snoeven, snoeverij, te koop lopen met, vaandelzwaaien, vendelzwaaien
make a fool of (v.)
make a fool of o.s. (v.)
make a habit of (v.)
make a header (v.)
make a hole in (v.)
make a howler (v.) (colloquial)
blunderen, een bok schieten, een flater slaan, misdoen, misdrijven, miskleunen (informeel), strompelen
make a living (v.)
aan de kost komen, de kost verdienen, in zijn onderhoud voorzien, zich bedruipen, zich in zijn levensonderhoud voorzien, zichzelf bedruipen, zijn brood verdienen, zijn brood verdienen als, zijn brood verdienen met, zijn geld verdienen
make a mistake (v.)
dwalen (literary), een fout maken, een vergissing maken, in de fout gaan (gemeenzaam), zich misrekenen, zich vergissen, zich vergissen in
make a neat copy of (v.)
make a night of it (v.)
make a note of (v.)
make a pact (v.)
make a pact with (v.)
make a pause (v.)
make a petition (v.)
een petitie indienen, petitioneren, rekestreren, rekwestreren
make a pilgrimage (v.)
make a point (v.)
make a present of (v.)
make a profit (v.)
make a profit out of (v.)
make a profound impression on (v.)
make a racket (v.)
make a remark (v.)
make a report (v.)
berichten, doorvertellen, klikken, melden, proces-verbaal opmaken, rapporteren, rapport uitbrengen, uit de school klappen, verder vertellen, verslag uitbrengen
make a report of an offense (v.)
make a request (v.)
make a row (v.)
make a run for it (v.)
er vandoor gaan, op de loop gaan, vandoor, weghollen, wegrennen
make a show of (v.)
geiten, koketteren met, opsnijden, paraderen, pochen, pralen met, prijken, pronken, pronken met, protsen met, snoeven, snoeverij, te koop lopen met, vaandelzwaaien, vendelzwaaien
make a signal (v.)
beduiden, een sein geven, een teken geven, gebaren, wenken, wijzen
make a slip of the pen (v.)
make a slip of the tongue (v.)
over zijn tong struikelen, zich verspreken, zijn tong breken over
make a speech (v.)
een praatje houden, een redevoering houden, een speech houden, een toespraak houden, speechen, spreken
make a start (v.)
aanbreken, aan de slag gaan, aangaan, aankondigen, aanstalten maken, aanvangen, aftrappen, beginnen, debuteren, een begin maken, ingaan, inhuldigen, inleiden, inluiden, intreden, zijn intrede doen
make a vow (v.) (British)
make a wager (v.)
make a writing error (v.)
make acquainted with (v.)
make amends
make an allusion to (v.)
alluderen op, een toespeling maken op, een zinspeling maken op, zinspelen op
make an appeal (v.)
make an application (v.)
make an appointment with (v.)
afspreken met, een afspraak maken bij, een afspraak maken met
make an error (v.)
een fout maken, een vergissing maken, in de fout gaan (gemeenzaam)
make an exception of (v.)
make an impression on (v.)
make an inquiry (v.)
make an inventory of (v.)
make an oath (v.) (British)
make an observation (v.)
make an offer (v.)
bieden, een aanbod doen, een bod doen, offerte doen voor, opbieden
make an offer of marriage (v.)
aanzoeken, de hand van een meisje vragen, een aanzoek doen, ten huwelijk vragen
make angry (v.)
make away with (v.)
make believe (v.)
doen alsof, overdrijven, pretenderen, veinzen, voorgeven, voorwenden, wijsmaken
make-believe (adj.)
make-believe (n.)
make-believe (n.) (abstract)
doen alsof (abstract), simulatie (abstract)
make bold (v.)
make (both) ends meet
make both ends meet (v.)
de eindjes aan elkaar knopen, rondkomen met, rondkomen van, toekomen met, toekunnen met, uitkomen met
make businesslike (v.)
make calculations (v.)
berekenen, calculeren, cijferen, kalkuleren, plannen, rekenen, uitrekenen, uitwerken, voorrekenen
make certain of (v.)
vaststellen, zich ervan verzekeren dat, zich vergewissen van
make clear (v.)
make come true (v.) (literary)
bewerkstelligen, presteren, realiseren, realizeren, vervullen, verwerkelijken, verwezenlijken, waarmaken
make curious (v.)
make deeper (v.)
make demands on (v.)
make dizzy (v.)
bedwelmen, duizelig maken, laten duizelen, suf maken, versuffen
make do
make do (v.)
aankunnen, organiseren, proberen op te lossen, regelen, ritselen, rondkomen, scharrelen, versieren, worstelen, zich redden
make-do (n.)
lapwerk, noodgreep, noodmaatregel, noodoplossing, noodverband, noodvoorziening, provisorium, stopwoord
make do with (v.)
de eindjes aan elkaar knopen, rondkomen met, rondkomen van, toekomen met, toekunnen met, uitkomen met
make drunk (v.)
make ends meet (v.)
de eindjes aan elkaar knopen, rondkomen met, rondkomen van, toekomen met, toekunnen met, uitkomen met
make enthusiastic (v.)
enthoesiasmeren, enthousiasmeren, entoesiasmeren, entousiasmeren, geestdriftig maken, meeslepen
make even (v.)
make eyes (v.)
make eyes at (v.)
make faces (v.)
bekkentrekken, een gezicht trekken, gekke bekken trekken, gekke gezichten trekken, trekkebekken, trekken, vertrekken
make fit (v.)
aanpassen, adapteren, bewerken, geschikt maken, passend maken, toesnijden op
make for
make for (v.)
aanleggen, aanrichten, afgaan op, aflopen op, afstevenen op, avanceren, doorlopen, doormarcheren, koers zetten naar, stevenen naar, toelopen op, voorbijglijden, voortgaan, voortschrijden, voorttrekken, vooruitgaan, vorderen
make friends
make friends (v.)
make friends with (v.)
bevriend raken met, een vriend zijn voor, vrienden worden met, vriendschap sluiten met
make full (v.)
aanvullen, bijladen, bijvullen, dempen, dichtgooien, navullen, opstoppen, opvullen, plempen, toegooien, volgieten, vol maken, volpompen, volschenken, vullen
make fun (v.)
bespotten, de draak steken met, de spot drijven met, ridiculiseren, schamperen over, spotten met, uitlachen, voor de gek houden
make fun of (v.)
bespotten, de draak steken met, de spot drijven met, gekscheren met, hekelen, op de hak nemen, persifleren, ridiculiseren, schamperen over, schertsen met, spotten met, uitlachen, voor de gek houden
make glad (v.)
make good (v.)
goed boeren, goedmaken, herstellen, in het leven slagen, succes hebben, vergoeden
make good one's promise (v.)
zich aan zijn belofte houden, zijn belofte houden, zijn belofte nakomen
make grow (v.)
make happy (v.)
make haste (v.)
haast maken, ijlen, jachten, opschieten, zich haasten, zich reppen
make haste (v.) (old)
doen zinken, haastig rennen, haast maken, ijlen, jachten, opschieten, opschieten!, rennen, wegstuiven, zich haasten, zich reppen
make hay (v.)
make headway (v.)
inlopen, opschieten, redden, terrein winnen, veld winnen, verder komen, vlotten, voorkomen, voortschrijden, vooruitgaan, vooruitgang boeken, vooruitkomen, vorderen, vorderingen maken, winnen
make impossible (v.)
make inquiries
make inquiries (v.)
make inquiries about (v.)
make inquiries into (v.)
make insane (v.)
knettergek maken (gemeenzaam), krankzinnig maken, sarren, stapelgek maken (gemeenzaam), treiteren
make it
aanslaan, een belofte nakomen, gaan, gelukken, inslaan, lukken, succes hebben, zich aan een belofte houden
make it (v.)
make it plain to (v.)
make itself felt (v.)
make known (v.)
bekendmaken, in omloop brengen, rondvertellen, rondzaaien, uitdragen, verbreiden, verspreiden
make less severe (v.)
make less strict (v.)
make literate (v.)
make love (v.)
make love (v.) (man)
aanschroeven, afschroeven, bedvogelen, bekennen, beminnen, bibberen, bijslapen (oud;manspersoon), bonken, bonzen, cohabiteren (manspersoon), coïteren, de geslachtsdaad verrichten (manspersoon), dreutelen, emmeren, figuurzagen, flensen, fleppen, fokken, geslachtsgemeenschap hebben (manspersoon), ketsen, kezen, kieren, knarren, liefhebben, minnen, naaien, naar bed gaan met (manspersoon), nemen, neuken (gemeenzaam;manspersoon), pakken, palen, pezen, poepen, pompen, rammen, rampetampen, rollebollen, schroeven, seksen, slapen, slapen met (manspersoon), soppen, uitschroeven, vastschroeven, vogelen, vozen, vrijen (manspersoon), wippen
make mention of (v.)
beginnen, entameren, gewag maken van, melding maken van, noemen, reppen over, reppen van, vermelden
make merry (v.)
make mincemeat of (v.)
make mock of (v.) (literary)
make money on the side (v.)
make more explicit (v.)
expliceren (literary), expliciteren
make much of
bevatten, daar is geen touw aan vast te knopen, erachter komen, vatten, veel werk maken van, verstaan
make much of (v.)
make music (v.) (music)
musiceren (muziek), muziek maken (muziek)
make necessary (v.)
make noise (v.)
herrie maken, huishouden, kabaal maken, lawaai maken, resoneren, tekeergaan
make o.s. up (v.)
make off (v.)
de benen nemen, deserteren, drossen, met de noorderzon vertrekken, op hol slaan, vertrekken, weggaan
make off with (v.)
make one's debut (v.)
aanbreken, aangaan, aankondigen, aanvangen, aftrappen, beginnen, debuteren, een begin maken, ingaan, inhuldigen, inleiden, inluiden, intreden, zijn debuut maken, zijn intrede doen
make one's first appearance (v.)
aanbreken, aangaan, aankondigen, aanvangen, aftrappen, beginnen, debuteren, een begin maken, ingaan, inhuldigen, inleiden, inluiden, intreden, zijn debuut maken, zijn intrede doen
make one's mouth water (v.)
make one's peace (v.)
make one's peace with (v.)
make one's rounds (v.)
make one think of (v.)
make out (v.)
aankunnen, aanschroeven, afschroeven, bedvogelen, bekennen, beminnen, bibberen, bijslapen (oud;manspersoon), bonken, bonzen, cohabiteren (manspersoon), coïteren, de geslachtsdaad verrichten (manspersoon), discrimineren, dreutelen, emmeren, figuurzagen, flensen, fleppen, fokken, geslachtsgemeenschap hebben (manspersoon), ketsen, kezen, kieren, knarren, liefhebben, merken, minnen, naaien, naar bed gaan met (manspersoon), nemen, neuken (gemeenzaam;manspersoon), onderscheiden, ontdekken, organiseren, pakken, palen, pezen, poepen, pompen, proberen op te lossen, rammen, rampetampen, redden, regelen, ritselen, rollebollen, rondkomen, scharrelen, schroeven, seksen, slapen, slapen met (manspersoon), soppen, toevoegen, uit elkaar houden, uitschrijven, uitschroeven, vastschroeven, versieren, vogelen, vozen, vrijen (manspersoon), wippen, worgen, worstelen, wurgen, zich redden
make out (v.) (American)
make out (v.) (colloquial)
doen alsof, overdrijven, pretenderen, veinzen, voorgeven, voorwenden, wijsmaken
make over
converteren, konverteren, omzetten, transformeren, veranderen
make over (v.)
make-over (n.)
make peace (v.)
make-peace (n.)
bemiddelaar, mediateur, middelaar, onderhandelaar, trait d'union, trait-d'union, vredebode, vredestichter
make perfect (v.)
bijwerken, perfectioneren, perfektioneren, vervolmaken, volmaken
make possible (v.)
make pregnant (v.)
make professional (v.)
make progress (v.)
opschieten, redden, verder komen, vlotten, voortschrijden, vooruitgaan, vooruitgang boeken, vooruitkomen, vorderen, vorderingen maken
make public (v.)
bekend maken, openbaar maken, reclame maken voor, wereldkundig maken
make punishable (v.)
make pure (v.)
make ready (n.)
make ready (v.)
gereedmaken, klaarmaken, voorbereiden, zich gereedmaken, zich gereedmaken voor, zich instellen, zich instellen op, zich klaarmaken, zich klaarmaken voor, zich opmaken, zich opmaken voor, zich prepareren, zich prepareren op, zich schrap zetten, zich schrap zetten voor, zich voorbereiden, zich voorbereiden op
make-ready (n.)
make ready for (v.)
zich gereedmaken, zich gereedmaken voor, zich instellen, zich instellen op, zich klaarmaken, zich klaarmaken voor, zich opmaken, zich opmaken voor, zich prepareren, zich prepareren op, zich schrap zetten, zich schrap zetten voor, zich voorbereiden, zich voorbereiden op
make relaxed (v.)
make restitution (v.)
restitueren, restorneren, ristorneren, terugbetalen, terugboeken, teruggeven, terugkeren, terugkomen
make room (v.)
make s.o.'s blood boil (v.) (colloquial)
make s.o. see red (v.) (colloquial)
make sacrifices (v.)
make sense (v.)
betekenisvol zijn, kloppen, nl, nut hebben, ontcijferen, verstaan, zin hebben, zinvol zijn
make shift (v.)
aankunnen, organiseren, proberen op te lossen, regelen, ritselen, rondkomen, scharrelen, versieren, worstelen, zich redden
make space (v.)
make sterile (v.)
make sth. a habit (v.)
make stiff (v.)
make suit (v.)
aanpassen, adapteren, bewerken, geschikt maken, passend maken, toesnijden op
make suitable (v.)
aanpassen, adapteren, bewerken, geschikt maken, passend maken, toesnijden op
make suitable for (v.)
aanpassen, adapteren, bewerken, geschikt maken, passend maken, toesnijden op
make suitable to (v.)
aanpassen, adapteren, bewerken, geschikt maken, passend maken, toesnijden op
make sure (v.)
make sure of (v.)
vaststellen, zich ervan verzekeren dat, zich vergewissen van
make sure that (v.)
make terms (v.)
make the rounds (v.)
make turbid (v.)
make up
make up (n.)
make up (v.)
afdoen, afhandelen, afwerken, afwikkelen, betalen en ontslaan, bezoldigen, bijleggen, bonificeren, compenseren, conciliëren, dessineren, fabriceren, gelijkkomen, gesalarieerd, goedmaken, grimeren, herenigen, het eens worden, in overeenstemming brengen, ontwerpen, opmaken, projecteren, reconciliëren, retribueren, salariëren, schminken, uitmaken, verdichten, vergoeden, verzinnen, verzoenen, verzoenen met zich, vormen, zich verzoenen met
make-up
make-up (n.)
aard, grime, grimeersel, lay-out, make{#169}up, make-up, maquillage, nagellak, oorlogsverf, opmaak, samenstelling, schmink, statuten, statuut
make up arrears (v.)
make up for (v.)
compenseren, goed boeren, goedmaken, herstellen, in het leven slagen, kompenseren, succes hebben, vereffenen, vergoeden
make up leeway (v.)
make up one's mind (v.)
beschikken, beslissen, besluiten, decideren, oordelen, resolveren, uitgemaakt, uitmaken
make-up remover (n.)
make up with (v.)
make use of (v.)
make vibrant sounds (v.)
make way (v.)
make white (v.)
make whoopie (v.)
make-work (n.)
make worse (v.)
make young again (v.)
mental make-up (n.)
denkwijs, denkwijze, geestesgesteldheid, geesteshouding, instelling, mentaliteit, spirit
not make a sound (v.)
not make head or tail of (v.) (colloquial)
er geen touw aan kunnen vastknopen, geen wijs kunnen worden uit
not make out (v.)
not make sense of (v.)
remove make-up (v.)
tailor-make (v.)
take off make-up (v.)
without make-up (adj.)
in the making (adj.)
making known (n.)
making love (n.)
geflikflooi, getortel, gevrij, liefdespel, liefdesspel, vrijpartij
making payable (n.)
making up (n.)
money-making business (n.)
geldwinning, goudmijn (gemeenzaam), grote opbrengst, melkkoe
non-profit-making (adj.) (British)
niet-commercieel, non-profit (anglicisme)
Advertizing ▼
See also
make (n.)
↗ mix, mix together, ruffle, shuffle
make (v.)
↘ alluring, artifice, bog, building, charming, cloakroom, closet, constructible, construction, convenience, conveniences, cook, defecation, defecator, enchanting, enthralment, facilities, fascination, john, ladies' man, lady killer, lady-killer, lavatory, laxation, loo, micturition, pisser, pissoir, restroom, rest-room, ruse, seducer, seductive, seductiveness, services, shitter, shitting, toilet, unconstructible, urinal, urination, urinator, voider, W.C., washroom, water closet, water-closet, WC ↗ art of cooking, BM, cookery, cooking, crap, cuisine, dejection, dirt, faecal matter, faeces, fecal matter, feces, ordure, pee, piddle, piss, poo, pooh, poop, preparation, shit, shite, stool, turd, urine, water, weewee, wee-wee ≠ break, undo, unmake
make (v. trans.)
↘ doer
make (n.)
mark, marker, marking[Hyper.]
make (n.)
make (n.)
make (n.)
name[Hyper.]
make (v.)
make (v.)
egest, eliminate, excrete, pass[Hyper.]
pisser, urinator - micturition, urination, wee - pee, peeing, piss, pissing - pee, piddle, piss, urine, water, wee, weewee, wee-wee[Dérivé]
urinate, water - ca-ca, crap, defecate, do number two, empty one's bowels, leave droppings, make, poop, relieve one's bowels, shit, stool, take a crap, take a shit[Domaine]
make (v.)
answer the call of nature[Classe]
make (v.)
act, behave, do[Hyper.]
make (v.)
alter, change, modify[Hyper.]
make (v.)
make (v.)
develop, grow[Hyper.]
making, qualification[Dérivé]
make (v.)
develop[Hyper.]
make (v.)
alter, change, modify[Hyper.]
make (v.)
create, make[Hyper.]
make (v.)
approximate, assess, estimate, gauge, guess, judge[Hyper.]
make - draw, make[Domaine]
make (v.)
behold, consider, deem, look on, reckon, regard, see, view[Hyper.]
make[Domaine]
make (v.)
create by mental act, create mentally[Hyper.]
make[Domaine]
make (v.)
causal agency, causal agent, cause - bringing-about, causation, causing, defiance, provocation - induction, initiation, releasing gear, trigger - inducement, inducing - stimulation - input, stimulant, stimulation, stimulus - cause, grounds, reason - cause - encouragement, incentive, inducement, lift, motivator, ski tow, stimulation - inducer, persuader - causative - inducive, inductive[Dérivé]
make (v.)
make (v.)
assure, ensure, guarantee, insure, secure[Hyper.]
break[Ant.]
make (v.)
attirer, faire venir (fr)[Classe]
tempt; chat up; pick up; make a pass at; seduce[ClasseHyper.]
faire l'éloge (de qqn, de qqch) (fr)[Classe]
affrioler (fr)[Classe]
séduire, courtiser (fr)[Classe]
publicité (fr)[DomainRegistre]
persuade, prevail on, win over[Hyper.]
conquest, seduction - score, sexual conquest - ladies' man, lady's man, lady killer, lady-killer, seducer[Dérivé]
seduce - ball, bang, bed, be intimate, bone, bonk, do it, eff, engage in coitus, fuck, get it on, get laid, go to bed with, have a go at it, have intercourse, have it away, have it off, have sex, have sexual intercourse, hump, jazz, know, lie with, love, make love, make out, roll in the hay, root, screw, sex, sleep together, sleep with[Domaine]
make (v.)
make (v.)
create, make[Hyper.]
undo, unmake[Ant.]
make (v.)
creation, creative activity - devising, fabrication, fashioning, making, modelling, shaping - creation - merchandise, product, ware - commodity, produce, product, production - brand, make - maker, manufacturer, manufacturing business - maker, shaper - manufacturer, producer[Dérivé]
create, make[Domaine]
make (v.)
make (v.)
make (v.)
make (v.)
make (v.)
fix; get ready; prepare; make[Classe]
create from raw material, create from raw stuff[Hyper.]
art of cooking, cookery, cooking, cuisine, preparation[GenV+comp]
cooker - cook, male cook[Dérivé]
make[Domaine]
make (v.)
organiser (fr)[Classe]
recevoir des gens (fr)[termes liés]
(performance; show; spectacle), (spectator; witness; viewer; watcher; looker; onlooker), (audience; crowd; public)[termes liés]
direct - control, head, lead, manage[Hyper.]
make (v.)
make (v.)
do, execute, perform[Hyper.]
do, make[Domaine]
make (v.)
avoir une certaine destination (pour un chemin) (fr)[Classe]
venir qqpart, se diriger vers un lieu (fr)[Classe...]
attainment[Dérivé]
go, go along, locomote, move, travel - make[Domaine]
make (v.)
make (v.)
accomplish, achieve, attain, reach[Hyper.]
arrival, reaching[Dérivé]
make (v.)
cross, go across, go through, pass, pass through[Hyper.]
work[Domaine]
make (v.)
suivre une direction (fr)[Classe]
make (v.)
appear, look, look to, seem[Hyper.]
make (v.)
acquire, get[Hyper.]
earner, monthly-paid employee, salaried employee, wage earner - gainer[Dérivé]
make - clear, net, sack, sack up[Domaine]
make (v.)
hit, rack up, score, score a goal, tally[Hyper.]
make[Domaine]
make (v.)
make (v.)
make[Domaine]
make (v.)
commit, perpetrate, pull[Hyper.]
make (v.)
assemble, gather, get together[Hyper.]
make[Domaine]
make (v.)
make (v.)
make (v.)
become[Hyper.]
make (v.)
make (v.)
make (v.)
get, make[Hyper.]
make (v. tr.)
get; grab; seize; reach; take; make; capture; catch[ClasseHyper.]
make (v. tr.)
do; make[ClasseHyper.]
make (v. tr.)
do; make[Classe]
making (n.)
fabrication; shaping; modelling; devising; fashioning; making[ClasseHyper.]
fabrication; shaping; modelling; devising; fashioning; making[ClasseHyper.]
opération de fabrication de la céramique (fr)[DomainRegistre]
opération de fabrication du pain (fr)[DomainRegistre]
production[Hyper.]
present, produce, represent, stage - form, shape[Nominalisation]
create, make - create, make, produce, turn out - contrive, devise, excogitate, forge, formulate, invent - create, make - devise, get up, machinate, organise, organize, prepare - make - build, construct, knock up, make, put up, set up - fashion, forge - make[Dérivé]
making (n.)
component, constituent, element[Hyper.]
making (n.)
proficiency; ability; expertise; competence; competency; skill; art; artistry; prowess[Classe]
(professional training; technical and vocational training)[termes liés]
expérience (fr)[DomaineDescription]
fitness, fittingness - adequacy, applicability, appositeness, appropriateness, aptness, suitability, suitableness[Hyper.]
make - call, entitle, qualify - condition, qualify, specify, state, stipulate - be able to cope with, be able to deal with, be able to get through, be a match for, be equal to, be suited to, be up to, hold one's own against, make the grade, measure up, qualify[Dérivé]
Advertizing ▼
sensagent's content
Webmaster Solution
Alexandria
A windows (pop-into) of information (full-content of Sensagent) triggered by double-clicking any word on your webpage. Give contextual explanation and translation from your sites !
SensagentBox
With a SensagentBox, visitors to your site can access reliable information on over 5 million pages provided by Sensagent.com. Choose the design that fits your site.
Business solution
Improve your site content
Add new content to your site from Sensagent by XML.
Crawl products or adds
Get XML access to reach the best products.
Index images and define metadata
Get XML access to fix the meaning of your metadata.
Please, email us to describe your idea.
Lettris
Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.
boggle
Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !
English dictionary
Main references
Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).
Copyrights
The wordgames anagrams, crossword, Lettris and Boggle are provided by Memodata.
The web service Alexandria is granted from Memodata for the Ebay search.
The SensagentBox are offered by sensAgent.
Translation
Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.
computed in 0.187s