Advertising R▼
down (adj.)
gedeprimeerd, laag, grijs, down, grauw, depri, depressief, grijze, grauwe, zwaarmoedig, in de put, doep ongelukkig, verslagen, gebroken, terneergeslagen, ontmoedigd, druilerig, mistroostig, naargeestig, somber, slap
down (adv.)
door-, neder, neer, omlaag, neerwaarts, naar beneden, afwaarts, onder, onderaan, beneden, uit, af, naar beneden gaand, benedenwaarts, door, langs
down (n.)
dons, donshaar, heuvel, sportterrein, sportveld, veld, baan, speelveld, speelterrein, speelweide, terrein, down, ronde, kwart, donsveer, donsveertje
down (v.)
neerleggen, onderuithalen, potten, laten vallen, laten, droppen, raffineren, verfijnen, boenen, schaven, uitboenen, bijschaven, gladslijpen, oppoetsen, schrokken, binnenschrokken, verorberen, ad fundus, zuipen, neerstromen, achteroverslaan, omverslaan, vellen, neerslaan, neerhalen, slechten, neertrekken, omrukken, omslaan, omsmijten, omverrennen, omverrukken, vloeren, omduwen, omgooien, omkantelen, omstoten, omtrekken, omverduwen, omvergooien, omverstoten, omvertrekken, omverwerpen, omwerpen, laten zakken, neerlaten, omlaaghalen, landen, omschieten, omverschieten, neerscheiten
down ()
beneden, op, naar beneden, onder, langs, in, ... op, verderop in
back down (v.)
achteruitkrabbelen, bakzeil halen, bedaren, een toontje lager zingen, er tussen uit knijpen, kalmeren, rustig worden, terugkrabbelen, verstillen
be down (v.)
be down and out (v.)
be down on o.'s luck (v.)
bear down (v.)
bear down on (v.)
afgaan, aflopen op, afstevenen, afstevenen op, avanceren, doorlopen, doormarcheren, neerdrukken, toelopen op, voorbijglijden, voortgaan, voortschrijden, voorttrekken, vooruitgaan, vorderen
bear down upon (v.)
beat down (v.)
afdingen, afdingen op, afpingelen, afpingelen op, branden, dingen, kwanselen, marchanderen, pingelen, sjacheren, steggelen
become run-down (v.)
break down
break down (v.)
afbreken, afhangen, afketsen, afknappen, afslaan, afspringen, afstuiten, analyseren, anatomiseren, barsten, bersten, bezwijken, brokkelen, defect raken, doldraaien, doordraaien, falen, forceren, fragmenteren, ineenstorten, ineenzakken, in elkaar zakken, inklappen, instorten, in stukken vallen, inzakken, kapotgaan, kapot gaan, kapot maken, kapotvallen, kloven, kruimelen, kruimen, lichten, met de grond gelijk maken, neerhalen, omvertrekken, ontbinden, ontleden, opbreken, openbreken, overslaan, slechten, slopen, splijten, stranden, stukgaan, stukvallen, ten onder gaan, uitfloepen, verbrokkelen, verkruimelen, vernielen, wegbreken, weigeren, wippen
break down (v.) (figurative)
bakken, buizen, er niet in slagen, failleren, falen (figuurlijk;oneigenlijk), flessen, floppen, mislopen (figuurlijk;oneigenlijk), mislukken (figuurlijk;oneigenlijk), misschieten, missen, misslaan, niet raken, schipbreuk lijden, sjezen, spaak lopen (figuurlijk;oneigenlijk), stralen, verongelukken, zakken (figuurlijk;oneigenlijk), zakken voor (figuurlijk;oneigenlijk)
break down (v.) (technical)
afslaan (vaktechnisch), uitvallen (vaktechnisch), wegvallen (vaktechnisch)
break down into (v.)
delen, opdelen, opsplitsen, splitsen, uitsplitsen naar, verdelen
bring down
afgooien, omduwen, omgooien, omhalen, omkantelen, omkegelen, omkeilen, omkiepen, omkieperen, omklappen, omknikkeren, omrollen, omsmijten, omverduwen, omvergooien, omverhalen, omverkegelen, omverlopen, omverrennen, omverwerpen, omwerpen, omwippen, van z'n stuk brengen
bring down (v.)
afhalen, afknippen, afzinken, beknibbelen, bekorten, besnoeien, bezuinigen, doen vallen, iets aan iemand opdringen, in de maag splitsen, inkorten, korten, laten zakken, neerhalen, neerlaten, neerslaan, ombuigen, omlaaghalen, omverslaan, op de hals schuiven, opleggen, opschepen, snoeien, ten val brengen, vellen, verkorten, verlagen, verminderen, zich aan iemand opdringen
call down (v.)
becritiseren, bekijven, bekritiseren, bekritizeren, berispen, corrigeren, critiseren, doen, een lezing geven, een standje geven, een uitbrander geven, hekelen, inzamelen, kapittelen, kijven, kritiek leveren op, kritiseren, kritizeren, onder handen nemen, opbrengen, ophalen, oproepen, roskammen, schelden, terechtwijzen, uitvaren tegen, vermanen, voortoveren, vuilbekken, wekken
call-down (n.) (colloquial;American)
berisping, reprimande, schrobbering (literary), standje, terechtwijzing, uitbrander
cast down (v.)
change down (v.)
inschieten, inschoppen, intrappen, omschoppen, omtrappen, openschoppen, opentrappen
close down (v.)
dichtvallen, stopzetten, toegaan, toevallen, zijn deuren sluiten
come down (v.)
afdalen, afgaan, bergaf gaan, bergafwaarts gaan, bliksemen, dalen, donderen, donderstralen, duvelen, flikkeren, kletteren, kukelen, lazeren, mieteren, naar beneden gaan, neerdalen, neergaan, neerkletteren, neerkomen, neerslaan, neerstorten, neervallen, opdoen, oplopen, ploffen, sodemieteren, tuimelen, vallen, zakken, ziek worden, zien worden, zinken
come down on (v.)
come down with (v.)
cut down
afbreken, afgelopen zijn, afkappen, afsnijden, in de rede vallen, onderbreken, saboteren, tussenbeide komen
cut down (v.)
afknippen, beknibbelen, beknibbelen op, bekorten, besnoeien, bezuinigen, gereduceerd, inkorten, kerven, korten, maaien, minderen, mogelijk maken zo klein, neerslaan, neertrekken, ombuigen, omduwen, omhakken, omrukken, omslaan, omsmijten, omtrekken, omverduwen, omverrennen, omverrukken, omverslaan, omvertrekken, reduceren, snoeien, striemen, terugbrengen, verkleinen, verkorten, verlagen, verminderen, verminderen met, vloeren, wegmaaien, zo klein mogelijk maken
cut down on (v.)
beknibbelen, beknibbelen op, besnoeien, gereduceerd, korten, minderen, mogelijk maken zo klein, reduceren, terugbrengen, verkleinen, verminderen, verminderen met, zo klein mogelijk maken
down-and-out (adj.)
down-at-heel (adj.)
down feather (n.)
down in the dumps (adj.)
down in the mouth (adj.)
down (anglicisme), gedeprimeerd, ontmoedigd, terneergeslagen, zwaarmoedig
down-in-the-mouth (adj.)
down (anglicisme), gedeprimeerd, ontmoedigd, terneergeslagen, zwaarmoedig
down on one's luck (adj.)
niet gelukkig, onfortuinlijk, ongelukkig, pech hebben, pech hebbend
down payment (n.)
Down's syndrome (n.)
Down syndrome (n.)
down the stairs (adv.)
down to
down-to-earth (adj.)
down-to-earthness (n.)
boerenverstand, common sense, gezond verstand, nuchterheid, realisme, realiteitsgevoel, realiteitszin, werkelijkheidszin
down to the last detail (adv.)
in geuren en kleuren, omslachtig, tot in de kleinste details
down to the smallest detail (adv.)
in geuren en kleuren, omslachtig, tot in de kleinste details
down tools (v.) (British)
het werk neergooien, het werk neerleggen, het werk platleggen, het werk stilleggen, in staking gaan
drop down (v.)
afdonderen, afduvelen, afkukelen, afmieteren, afvallen, dalen, neervallen, onderuitgaan
dust down (v.)
fall down
fall down (v.)
achterovervallen, neerstorten, neervallen, omstorten, omtuimelen, omvallen, omvervallen, tegen de vlakte gaan, tekort schieten, tuimelen, vallen, zijn uiterste best doen
get down (v.)
aanvangen, afdwalen van, afhalen, afspringen, afstappen, afstijgen, aftrainen, afzinken, beginnen, deprimeren, doorslikken, inslikken, inzetten, neerdonderen, neerdrukken, neerhalen, neerlaten, neerleggen, neerpennen, neerschrijven, noteren, omlaaghalen, openen, opschrijven, opstarten, slikken, starten, terneerdrukken, uitstappen, uitstijgen, verlagen, verorberen, verslinden, verzwelgen, wegslikken
go down
go down (v.)
afdalen, afgaan, aftakelen, afzakken, bergaf gaan, bergafwaarts gaan, bliksemen, crashen, dalen, donderen, donderstralen, duvelen, failliet gaan, flikkeren, in de versukkeling raken, kelderen, kletteren, kukelen, lazeren, mieteren, naar beneden gaan, neerdalen, neergaan, neerkletteren, neerkomen, neerstorten, neervallen, ondergaan, ploffen, slinken, smelten, sodemieteren, teloorgaan, tuimelen, vallen, vastlopen, vervallen, zakken, zinken
hand down (v.)
aangeven, aanreiken, afdragen, doorgeven, doorgeven aan, geven, geven aan, opbrengen, overbrengen, overdragen, overgeven aan, overhandigen, overleveren, reiken, teruggeven aan, toesteken, verder geven aan
hand-down (adj.)
hand-me-down (adj.)
hand-me-down (n.)
hang down (v.)
hold down (v.)
keep down
keep down (v.)
bedwingen, kleinkrijgen, knechten, omlaaghouden, onderdrukken, onderwerpen, verdrukken
kick down (v.)
inschieten, inschoppen, intrappen, omschoppen, omtrappen, openschoppen, opentrappen
knock down (v.)
afdingen, afdingen op, afpingelen, afpingelen op, afprijzen, kwanselen, marchanderen, neerhalen, neerslaan, neertrekken, neervellen, omduwen, omgooien, omkantelen, omlopen, omrijden, omrukken, omslaan, omsmijten, omstoten, omtrekken, omverduwen, omvergooien, omverlopen, omverrennen, omverrijden, omverrukken, omverslaan, omverstoten, omvertrekken, omverwerpen, omwerpen, overhooplopen, overhooprijden, overrijden, overrrijden, pingelen, pmverrijden, sjacheren, steggelen, vellen, verlagen, vloeren
lay down (v.)
aanbrengen, afperken, constitueren, installeren, maken, neerleggen, plaatsen, vastleggen
lay down the law (v.)
lay down the law to (v.)
let down
let down (v.)
achterlaten, afhalen, afvallen, afzinken, in de steek laten, lager maken, lager maken/worden, lager worden, laten vallen, laten zakken, laten zitten, neerhalen, neerlaten, omlaaghalen, opgeven, teleurstellen, verijdelen, verlagen, verlaten, verlengen, verzaken
live down (v.)
look down on (v.) (colloquial)
low-down (n.)
move down (v.)
narrow down (v.)
place down (v.)
play down (v.)
bagatelliseren, bagatellizeren, minimaliseren, minimalizeren
press down on (v.)
pull down (n.) (American)
pull down (v.)
afbreken, afhangen, lager maken, lager maken/worden, lager worden, laten zakken, met de grond gelijk maken, neerhalen, neerlaten, neerslaan, neertrekken, omduwen, omgooien, omkantelen, omlaaghalen, omrukken, omslaan, omsmijten, omstoten, omtrekken, omverduwen, omvergooien, omverrennen, omverrukken, omverslaan, omverstoten, omvertrekken, omverwerpen, omwerpen, opbreken, slechten, slopen, vernielen, vloeren, wegbreken
push down (v.)
neerslaan, neertrekken, omduwen, omrukken, omslaan, omsmijten, omtrekken, omverduwen, omverrennen, omverrukken, omverslaan, omvertrekken, vloeren
put down (v.)
aanleggen, afzetten, belanden, droppen, een opname maken, landen, laten uitstappen, laten zakken, leggen, lossen, neerleggen, neerpennen, neerpoten, neerschrijven, neerzetten, noteren, ontladen, ontslaan, opnemen, opschrijven, optekenen, planten, poten, registreren, uitladen, vastleggen, verdelgen, vernederen, voorbereiden, vrijlaten, zetten
put-down (n.)
put down to (v.)
aanrekenen, aantijgen, aanwrijven, ten laste leggen, toedichten, toerekenen aan, wijten aan
put one's name down (v.)
inschrijven, intekenen, voorinschrijven, voorintekenen, zich aanmelden, zich inschrijven, zich opgeven
round down (v.)
run down
aanhouden, afslaan, bijdraaien, halthouden, kritiseren, neerslaan, neervellen, omverrukken, overrrijden, pmverrijden, stilhouden, stilstaan, stilstaand, stilvallen, stoppen, tot stilstand komen, vloeren
run down (v.)
afgrazen, afkammen, aflopen, afspeuren, belasteren, bijna zonder iets zitten, doen slinken, doodbloeden, doorbladeren, doorkijken, doorzien, kwaadspreken, lasteren, omlopen, omrijden, omverlopen, omverrennen, omverrijden, opbranden, opgaan, opraken, op raken, overhooplopen, overhooprijden, overrijden, uitgeput raken, uitkoken, verbruiken, zwartmaken
run-down (adj.)
sand down (v.)
gladschuren, glad schuren, likken, polijsten, politoeren, schuren
screw down (v.)
send down (v.)
set down (v.)
aanbrengen, aan land gaan, aan land gaan/zetten, aan land zetten, aantekenen, aan wal gaan, afzetten, droppen, installeren, landen, laten uitstappen, lossen, neerleggen, neerpennen, neerpoten, neerschrijven, neerzetten, noteren, ontladen, ontschepen, ontslaan, opschrijven, optekenen, plaatsen, planten, poten, uitladen, van boord gaan, vrijlaten, zetten
shut down (v.)
dichtvallen, stopzetten, toegaan, toevallen, zijn deuren sluiten
shut-down (n.)
sit down to table (v.)
stand down (v.)
aftreden, een ambt neerleggen, een functie neerleggen, een funktie neerleggen, ontslag indienen, ontslag nemen, terugtreden, uittreden, zich terugtrekken
step down (v.)
aftreden, een ambt neerleggen, een functie neerleggen, een funktie neerleggen, neerleggen, ontslag indienen, ontslag nemen, terugtreden, uittreden
step-down (n.)
afname, afneming, afslag, daling, discount, inkrimping, korting, mindering, rabat, reductie, reductionisme, remissie, simplificatie, vereenvoudiging, verkleining, verlaging, vermindering
strike down
neerslaan, neervellen, omverrukken, overrrijden, pmverrijden, vloeren
strike down (v.)
afbellen, afgelasten, afmelden, afschrijven, afstellen, afzeggen, annuleren, cancelen, cancellen, omhakken, schrappen
take down (v.)
aantekenen, afbreken, afhaken, afhalen, afhangen, afkoppelen, afnemen, afzinken, in het logboek opschrijven, lager maken, lager maken/worden, lager worden, laten zakken, loshaken, loskoppelen, met de grond gelijk maken, naar beneden halen, neerhalen, neerlaten, noteren, omlaaghalen, omvertrekken, ontkoppelen, opbreken, opschrijven, optekenen, slechten, slopen, verlagen, vernederen, vernielen, verwijderen, wegbreken, weghalen, wegleggen, wegnemen
talk down to
turn down (v.)
afketsen, afkeuren, afschieten, afslaan, afstoten, afvriezen, afwijzen, desapproberen, desavoueren, diskwalificeren, lager/zachter zetten, lager zetten, ontzeggen, smalen, temperen, verachten, verlagen, versmaden, verwerpen, weigeren, wraken, zachter zetten
up and down (adv.)
wash down (v.)
water down (v.)
aanlengen, inbinden, met water verdunnen, versnijden, verwateren, water bij de wijn doen
write down
write down (v.)
aantekenen, afschrijven, neerleggen, neerpennen, neerschrijven, noteren, op papier zetten, op schrift stellen, opschrijven, optekenen
write-down (n.)
Advertizing ▼
Down
Down
See also
down (adj.)
≠ up
down (prp.)
Advertizing ▼
Down (n.)
down
down (adj.)
ineffective, ineffectual, inoperative[Similaire]
down (adj.)
désespéré (fr)[Classe]
atteint d'un trouble mental (fr)[Classe]
triste (fr)[Classe...]
malheureux (fr)[Classe]
accablement (fr)[Atteint]
down (adj.)
lowered[Similaire]
down (adj.)
consummate, perfect, perfective aspect[Similaire]
down (adj.)
out[Similaire]
down (adj.)
descending, downward[Similaire]
down (adj.)
falling[Similaire]
down (adj.)
up[Ant.]
down (adv.)
en bas (fr)[Classe]
au-dessous (fr)[Classe]
down (adv.)
up[Ant.]
down (adv.)
up[Ant.]
down (n.)
beard; face fungus; whiskers[Classe]
hair[Classe]
beard, face fungus, whiskers[Hyper.]
fuzzed, fuzzy[Dérivé]
down (n.)
pitch; playing field; sports field; sports ground[ClasseHyper.]
down (n.)
go, play, turn[Hyper.]
down (n.)
plume d'oiseau (fr)[Classe]
mou (fr)[Caract.]
down (n.)
hair[Hyper.]
downy, puberulent, pubescent, sericeous - pilary, pilose, pilous[Dérivé]
down (n.)
highland, upland[Hyper.]
plural, plural form[Domaine]
down (prep.)
down (v.)
displace, move, rehang, shunt[Hyper.]
drop - drop, fall[Dérivé]
drop, fall - drop, drop down, sink[Domaine]
down (v. tr.)
topple; bring down[Classe]
down (v. tr.)
down (v. tr.)
drink, imbibe, suck[Hyper.]
pour[Analogie]
down (v. tr.)
topple; bring down[Classe]
take to bed[Classe]
détruire, mettre à bas une construction (fr)[ClasseHyper.]
(power; strength)[Caract.]
down (v. tr.)
sensagent's content
Webmaster Solution
Alexandria
A windows (pop-into) of information (full-content of Sensagent) triggered by double-clicking any word on your webpage. Give contextual explanation and translation from your sites !
SensagentBox
With a SensagentBox, visitors to your site can access reliable information on over 5 million pages provided by Sensagent.com. Choose the design that fits your site.
Business solution
Improve your site content
Add new content to your site from Sensagent by XML.
Crawl products or adds
Get XML access to reach the best products.
Index images and define metadata
Get XML access to fix the meaning of your metadata.
Please, email us to describe your idea.
Lettris
Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.
boggle
Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !
English dictionary
Main references
Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).
Copyrights
The wordgames anagrams, crossword, Lettris and Boggle are provided by Memodata.
The web service Alexandria is granted from Memodata for the Ebay search.
The SensagentBox are offered by sensAgent.
Translation
Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.
computed in 0.250s