Advertising R▼
break (n.)
beenbreuk, beenfractuur, beenfraktuur, botbreuk, fractuur, fraktuur, breuk, breekgeld, onderbreking, interruptie, oponthoud, schaften, schoolvakantie, time-out, uitsparing, pause, opschorting, prorogatie, temporisatie, uitstel, verlet, verschuiving, verwijl, respijt, verbreking, doorbraak, ruimte, plaats, ruptuur, break, fermate, rustpauze, pauze, tussentijd
break (n.) (ellipsis)
break (n.) (figurative)
break (v.)
kapotgaan, pauzeren, stukgaan, verbreken, breken, kapotmaken, indonderen, ingooien, inslaan, inwerpen, kapotslaan, stukbreken, stukslaan, versplinteren, sneuvelen, van stem wisselen, de baard in de keel hebben, overslaan, begeven, bezwijken, uit elkaar vallen, doorbreken, kraken, afbreken, afknappen, kapotvallen, stukvallen, in stukken vallen, barsten, bersten, kloven, splijten, ontspinnen, bea aindigen, interrumperen, afzwakken, afschrijven, blijven steken, vastlopen, afslaan, falen, stranden, uitfloepen, weigeren, het laten afweten, het opgeven, defect raken, het begeven, een pauze houden, schaften, reveleren, openbaren, ruchtbaar maken, aan het licht brengen, manifesteren, uitbrengen, uiten, opbiechten, prijsgeven, ongewild, komen, loskomen, vrijkomen, de ronde doen, uitlopen, slijten, uitslijten, rafelen, openbarsten, breakdansen, instorten, invallen, ineenstorten, schranken, uitzakken, vergaan, verteren, verzakken, meegeven, boven water komen, uitbreken, ontsnappen, buitelen, duikelen, ruïneren, failliet doen gaan, in rang verlagen, degraderen, terugzetten, declasseren, verdelen, uit elkaar halen, uit elkaar gaan, verkrachten, zondigen, bevlekken, bezoedelen, onteren, schenden, huisvredebreuk plegen, binnendringen, indringen, insluipen, penetreren, inbreken, aanbreken, losbreken
break ()
at break of day (adv.)
break a leg!
succes!, toi-toi-toi!, veel geluk!, veel succes!, veel succes toegewenst!
break apart (v.)
afbreken, barsten, demonteren, doorbreken, neerhalen, ontmantelen, opbreken, openbarsten, opensplijten, openspringen, perforeren, slechten, slopen, splijten, springen, uiteenbarsten, uiteennemen, uiteenspatten, uit elkaar halen, verbreken
break away
break away (v.)
afbreken, afgaan, afweken, doorbreken, heenrennen, losbeitelen, losgaan, loskomen, loslaten, losraken, losscheuren, losweken, uitbreken, verzelfstandigen, weghollen, wegrennen, wegstormen, zich bevrijden, zich bevrijden van, zich losmaken, zich vrijmaken
break dance (v.)
break-dance (v.)
break down
break down (v.)
afbreken, afhangen, afketsen, afknappen, afslaan, afspringen, afstuiten, analyseren, anatomiseren, barsten, bersten, bezwijken, brokkelen, defect raken, doldraaien, doordraaien, falen, forceren, fragmenteren, ineenstorten, ineenzakken, in elkaar zakken, inklappen, instorten, in stukken vallen, inzakken, kapotgaan, kapot gaan, kapot maken, kapotvallen, kloven, kruimelen, kruimen, lichten, met de grond gelijk maken, neerhalen, omvertrekken, ontbinden, ontleden, opbreken, openbreken, overslaan, slechten, slopen, splijten, stranden, stukgaan, stukvallen, ten onder gaan, uitfloepen, verbrokkelen, verkruimelen, vernielen, wegbreken, weigeren, wippen
break down (v.) (figurative)
bakken, buizen, er niet in slagen, failleren, falen (figuurlijk;oneigenlijk), flessen, floppen, mislopen (figuurlijk;oneigenlijk), mislukken (figuurlijk;oneigenlijk), misschieten, missen, misslaan, niet raken, schipbreuk lijden, sjezen, spaak lopen (figuurlijk;oneigenlijk), stralen, verongelukken, zakken (figuurlijk;oneigenlijk), zakken voor (figuurlijk;oneigenlijk)
break down (v.) (technical)
afslaan (vaktechnisch), uitvallen (vaktechnisch), wegvallen (vaktechnisch)
break down into (v.)
delen, opdelen, opsplitsen, splitsen, uitsplitsen naar, verdelen
break-even (n.)
break-even point (n.)
dood punt, impasse, pat, patstelling, rentabiliteitsdrempel, schuifslot
break in (v.)
africhten, binnendringen, dresseren, een inbraak plegen, inbreken, in de rede vallen, indringen, induwen, initiëren, insluipen, inwerken, inwijden, onderbreken, penetreren, tussenbeide komen, wegwijs maken, zich
break-in (n.)
break in on (v.)
break in the weather (n.)
break into (v.)
aanbreken, aansnijden, aanspreken, binnendringen, een inbraak plegen, inbreken, inzetten
break into laughter (v.)
break into pieces (v.)
in stukken breken, in stukken uiteenvallen, stukbreken, stukmaken
break into sobs (v.)
break into tears (v.)
break loose (v.)
losbarsten, ontglippen, ontkomen, ontslippen, ontsnappen, ontvlieden, ontvluchten, op de vlucht slaan, uitbarsten, uitbreken, vlieden, wegkomen, weglopen
break of day (n.)
aurora, dageraad, Eos, morgen, morgenkrieken, morgenlicht, morgenrood, morgenschemering, morgenstond, ochtend, ochtendgloren, ochtendkrieken, ochtendlicht, ochtendschemering, ochtendstond, opkomst, v.m., voorm., voormiddag, zonsopgang
break of the day (n.)
aurora, dageraad, Eos, morgen, morgenkrieken, morgenlicht, morgenrood, morgenschemering, morgenstond, ochtend, ochtendgloren, ochtendkrieken, ochtendlicht, ochtendschemering, ochtendstond, opkomst, v.m., voorm., voormiddag, zonsopgang
break off (v.)
afbreken, afgaan, afknappen, afknippen, afslaan, afsnijden, afsplinteren, afsteken, afweken, barsten, bea aindigen, beëindigen, bersten, het bijltje erbij neerleggen, het uitmaken met, in stukken vallen, kapotgaan, kapotvallen, kappen met (informeel), kloven, losbeitelen, losgaan, loskomen, loslaten, losraken, losscheuren, losweken, oiphouden, onderbreken, ophouden, ophouden met, overslaan, splijten, stoppen, stoppen met, stukgaan, stukvallen, uitmaken, uitscheiden met, wegknippen
break off (v.) (figurative)
afbreken (figuurlijk;oneigenlijk), breken (figuurlijk;oneigenlijk), verbreken (figuurlijk;oneigenlijk)
break open (v.)
barsten, doorbreken, forceren, lichten, losbarsten, losbreken, openbarsten, openbreken, opensplijten, openspringen, opstuiven, opvliegen, overkoken, perforeren, splijten, springen, uitbarsten, uitbreken, uiteenbarsten, uiteenspatten, wippen
break out (v.)
doorbreken, exploderen, losbarsten, ontvlieden, ontvluchten, spankeren, uitbarsten, uitbreken, vlieden, vluchten, weglopen, wegvluchten, zich losmaken
break short (v.)
break the connection (v.)
de verbinding verbreken, het contact verbreken, het kontakt verbreken
break through (v.)
doorbreken, doordouwen, doordrijven, doordringen, doordrukken, doorkomen, doorstoten
break to pieces (v.)
break up (v.)
aan diggelen slaan, aan gruzelementen slaan, aan gruzementen slaan, afbreken, afbrokkelen, afgelopen zijn, afkappen, afsnijden, breken, brokkelen, delen, demonteren, doldraaien, doodlachen, doordraaien, fijnmaken, fragmenteren, het uitmaken met, in de rede vallen, inklappen, instorten, inzakken, kapotmaken, kort en klein slaan, kruien, kruimelen, losbreken, neerhalen, onderbreken, ontbinden, ontmantelen, opbreken, opdelen, oplossen, opsplitsen, resolveren, saboteren, schorsen, slechten, slopen, splitsen, tussenbeide komen, uiteendrijven, uiteengaan, uiteennemen, uiteenslaan, uit elkaar gaan, uit elkaar halen, uitmaken, uitsplitsen naar, verbreken, verbrokkelen, verdagen, verdelen, verkruimelen, versnipperen
break-up (n.)
break wind (v.)
een scheet laten (plat;ongepast), een wind laten, er eentje laten gaan (informeel), er eentje laten vliegen (informeel), meuren, rotten, ruften, scheet laten, veesten, winden laten
coffee break (n.)
lucky break (n.)
bof, braadjus, buitenkans, buitenkansje, explosie, geluk, gelukje, gelukstreffer, geschenk van de hemel, godsgeschenk, goudmijn, goudmijntje, kaan, mazzeltje, meevaller, melkkoe, stom geluk, toevalstreffer
take a break (v.)
tea break (n.)
Advertizing ▼
Break
Break
See also
break (n.)
↘ fracture ↗ break away, break off, break out, break up, check, dash, escape, ruin, sever, smash, stop, wreck
break (v.)
↘ breakable, breakout, cave in, cave-in, change of voice, crumbling, cushion, degradation, demotion, divulgement, divulgence, divulging, flight, fragile, gaolbreak, giveaway, infraction, infringement, jailbreak, lapse, misdemeanor, misdemeanour, prisonbreak, prison-breaking, relegation, shock absorber, shock-absorber, subsidence, violation ↗ bane, break-in, breaking and entering, dilapidation, housebreaking, military rank, military rating, paygrade, rating, ruin, undoing ≠ advance, bushel, conform to, doctor, elevate, fix, furbish up, keep, kick upstairs, make, mend, observe, promote, raise, recondition, repair, restore, touch on, upgrade
break
Advertizing ▼
break
événement aléatoire (fr)[Classe]
occasion (fr)[ClasseHyper.]
break (n.)
break (n.) [figurative]
break (n.)
injury; lesion; wound[Classe]
endroit où qqch a été cassé ou déchiré (fr)[Classe]
rupture d'un os (fr)[Classe]
break (n.) [ellipsis]
flight; break; breakout; jailbreak; gaolbreak; prisonbreak; prison-breaking[ClasseHyper.]
(prison camp)[termes liés]
escape, flight[Hyper.]
break, break away, break out, escape[Nominalisation]
break (n.)
score[Hyper.]
break (n.)
dash, sprint, spurt[Hyper.]
break (n.)
action de casser (fr)[Classe]
change of integrity[Hyper.]
break, break up, dash, ruin, smash, wreck[Nominalisation]
break - break, come apart, fall apart, separate, split up - break - break, break off, snap off - break, bust[Dérivé]
break (n.)
interruption[ClasseHyper.]
interruption; cessation; surcease[ClasseHyper.]
inaction; idleness; inactivity; inactiveness[Classe]
break off - interrompre (fr)[Nominalisation]
break (n.)
score[Hyper.]
break (n.)
break (n.)
break (n.)
fait de quitter qqn à qui l'on est lié (fr)[ClasseHyper.]
break (n.)
break (n.)
break (n.)
happening, natural event, occurrence, occurrent[Hyper.]
break[Dérivé]
break (n.)
break (n.)
break (n.)
break (n.)
gap; space; interspace; interval[ClasseHyper.]
break (n.)
commission de la jeunesse et des sports (fr)[Domaine]
Tennis (fr)[Domaine]
break (n.)
break (n.)
alteration, change, modification[Hyper.]
break (v.)
weaken[Hyper.]
break (v.)
decrease, diminish, fall, lessen[Hyper.]
break (v.)
break (v.)
decrease, diminish, fall, lessen[Hyper.]
break (v.)
break (v.)
alter, change[Hyper.]
break, break in[Domaine]
break (v.)
devenir autre (fr)[Classe...]
puberté des garçons (fr)[Thème]
(voice)[termes liés]
maturité (fr)[DomaineCollocation]
change state, turn[Hyper.]
break (v.)
break (v.)
se couper ou se diviser dans un certain sens (fr)[Classe]
se casser (fr)[Classe]
change integrity[Hyper.]
break, breakage, breaking - break - break, fault, faulting, fracture, geological fault, shift - breakable, fragile[Dérivé]
break[Domaine]
break (v.)
break (v.)
se casser (fr)[Classe]
alter, change[Hyper.]
check, chip, fragment, sliver, splinter - break, fracture - breakable, fragile[Dérivé]
check, chink - crack[Domaine]
break (v.)
break (v.)
break (v.)
malfunction; misfunction[Classe]
(vehicle; means of conveyance; transportation; means of transport)[termes liés]
être arrêtée pour une machine (fr)[DomainRegistre]
être, tomber en panne avec un véhicule automobile (fr)[DomainRegistre]
alter, change[Hyper.]
breakdown, equipment failure - failure - breakable, fragile[Dérivé]
break - become extinct, bite the dust, buy the farm, cash in one's chips, choke, conk, croak, decease, depart, depart this life, die, die out, drop dead, exit, expire, give-up the ghost, go, kick the bucket, pass, pass away, pass on, perish, pop off, snuff it[Domaine]
break (v.)
change, shift, switch[Hyper.]
break (v.)
become, get, go, grow, make[Hyper.]
break (v.)
break (v.)
abolish, banjax, defeat, destroy, fuck, ruin[Hyper.]
break[Domaine]
break (v.)
diphthongise, diphthongize[Hyper.]
break (v.)
break (v.)
break (v.)
tell[Hyper.]
revelation - disclosure, revealing, revelation - divulgement, divulgence, divulging - discovery - giveaway - exposure - expose, unmasking[Dérivé]
break, get around, get out[Cause]
break (v.)
break (v.)
break (v.)
penetrate, perforate[Hyper.]
break[Domaine]
break (v.)
break[Domaine]
break (v.)
detach[Hyper.]
break, breakage, breaking - breaker, ledgeman - breakable, fragile[Dérivé]
break (v.)
crumble, decay, dilapidate[Hyper.]
abrasion, wear, wear and tear - breakable, fragile[Dérivé]
break, bust[Domaine]
break (v.)
abolish, banjax, defeat, destroy, fuck, ruin[Hyper.]
break, breakage, breaking - bust, failure, fiasco, fizzle, flop, setback, turkey - buster - breakable, fragile[Dérivé]
break, bust, fall apart, fray, wear, wear away, wear out[Cause]
bushel, doctor, fix, furbish up, mend, recondition, repair, restore, touch on[Ant.]
break (v.)
break (v.)
break (v.)
change, commute, convert, exchange, replace[Hyper.]
break, break up[Domaine]
break (v.)
break (v.)
break (v.)
break (v.)
fall over; drop; crash; come down; go down; fall down; crash down; fall[Classe]
devenir en mauvais état (fr)[Classe...]
se casser (fr)[Classe]
(celerity; velocity; rate; speed; swiftness; fastness; rapidness)[Caract.]
alter, change[Hyper.]
collapse - cave in, cave-in, crumbling, subsidence - collapse, crash[Dérivé]
abandon, drop, give up, throw up - burst, collapse[Domaine]
come down, descend, fall, go down[Analogie]
break (v.)
monter, venir à la surface de l'eau (fr)[Classe]
effectuer une manœuvre d'un sous-marin (fr)[DomaineCollocation]
appear[Hyper.]
break (v.)
break (v.)
break (v.)
break (v.)
change, shift, switch[Hyper.]
break (v.)
impoverish[Hyper.]
bane, dilapidation, ruin, undoing - bankruptcy, crash, failure[Dérivé]
break (v.)
rendre dans un état inférieur ; rendre vil, indigne de respect (fr)[Classe]
retirer un titre (fr)[Classe]
se séparer d'un militaire (fr)[Classe]
démettre qqn de ses fonctions sociales (fr)[Classe]
décoration honorifique (fr)[termes liés]
grade (fr)[Dérivé]
break (v.)
break (v.)
break (v.)
break (v.)
disrespect[Hyper.]
breach - breach, desecration, evildoing, transgression, violation - infraction, infringement, lapse, misdemeanor, misdemeanour, trespass against the law, violation - evildoer, evil-doer, offender, wrongdoer - transgressor - lawbreaker, law offender, offender, transgressor, violator - crime, criminal offence, criminal offense, foul play, law-breaking, offence, offense - dirty, disgusting, offensive, unsavory, unsavoury - offensive, violative - violable[Dérivé]
keep, observe[Ant.]
break (v.)
break (v.)
come forth, emerge[Hyper.]
break (v.)
infringement, violation - offensive, violative - violable[Dérivé]
conform to[Ant.]
break (v.)
break (v.)
break[Cause]
break (v.)
alter, change, vary[Hyper.]
break, interruption[Dérivé]
break (v.)
break (v. intr.)
break (v. tr.)
break[Hyper.]
shattering, smashing - bang, bash, belt, knock, smash - smasher[Dérivé]
fragment, shatter, smash, splinter[Domaine]
break (v. tr.) [figurative]
enlever qqch à qqch (fr)[Classe...]
sensagent's content
Webmaster Solution
Alexandria
A windows (pop-into) of information (full-content of Sensagent) triggered by double-clicking any word on your webpage. Give contextual explanation and translation from your sites !
SensagentBox
With a SensagentBox, visitors to your site can access reliable information on over 5 million pages provided by Sensagent.com. Choose the design that fits your site.
Business solution
Improve your site content
Add new content to your site from Sensagent by XML.
Crawl products or adds
Get XML access to reach the best products.
Index images and define metadata
Get XML access to fix the meaning of your metadata.
Please, email us to describe your idea.
Lettris
Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.
boggle
Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !
English dictionary
Main references
Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).
Copyrights
The wordgames anagrams, crossword, Lettris and Boggle are provided by Memodata.
The web service Alexandria is granted from Memodata for the Ebay search.
The SensagentBox are offered by sensAgent.
Translation
Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.
computed in 0.234s